Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Al mijn beenderen zou ik kunnen [27]tellen; zij schouwen het aan, zij zien [28]op mij. 27. Doordien zij aan het kruis zo zijn uitgerekt, dat zij [als uitstekende] zouden geteld kunnen worden. 28. Of, aan mij, te weten hun wens, dat is, zij nemen hun lust en vermaak daarin, dat zij mijn lijden met hunne ogen mogen aanschouwen. Verg. hfdst.35 vs.21; hfdst.37 vs.34; hfdst.54 vs.9; hfdst.59 vs.11; hfdst.92 vs.12; hfdst.118 vs.7.